4.1 De Basis
De Basis
We laten ons inspireren door een onderwijsmodel dat drie belangrijke uitgangspunten heeft: 1) een hele goede en persoonlijke begeleiding; 2) de leerling bepaalt zelf – in overleg- het niveau en tempo waarin hij de lesstof verwerkt en 3) het werken naar concrete leerdoelen toe. Alle drie pijlers worden besproken in deze schoolgids.
Niveau en tempo: jouw keuze
Initiatief nemen en kijken of je jouw talent kunt gebruiken: als je heel goed bent in een vak, probeer de opdrachten dan op een hoger niveau te maken. De kans dat je je uitgedaagd voelt en succes beleeft, is veel groter als je ambitieus bent. Het zijn meestal vakken als aardrijkskunde en geschiedenis waar leerlingen direct voor een hoger niveau kiezen. Bij vakken als talen en wiskunde kun je door sneller te werken naar een hoger niveau toe gaan. Je moet in zo’n vak groeien.
Initiatief nemen en kijken of je je tijd beter kunt gebruiken is ook een optie. Misschien ontwikkel je je wel met een bijbaan of in een sportteam. Een hoger niveau is niet jouw ding, wel sneller door de stof zodat je tijd bespaart voor je andere interesses die je laten groeien als persoon. Ben je op niveau en ben je door de stof heen, kun je de lestijd voor een ander vak inzetten. Dan heb je ’s middags meer tijd voor andere, ook belangrijke, zaken.
4.2 Ons lesmodel
Het vertrekpunt van onze lessen zijn de leerdoelen. Per les weet je wat je gaat leren: welke kennis en welke vaardigheden steek je op tijdens de les. Je onthoudt daarom ook beter wát je hebt geleerd, het is concreet en duidelijk. Deze doelen staan in de lesplanner, samen met de lesorganisatie, het huiswerk en het leerwerk. Tijdens de lessen heb je je laptop nodig voor de lesplanner, maar je werkt in een theorie- werkboek. Je online boek heb je in principe niet nodig voor het maken van de opdrachten tijdens de lessen. Het voordeel hiervan is dat je niet wordt afgeleid door andere zaken én vooral dat je beter leert. We weten dat schrijvend leren meer succes geeft dan leren aan een toetsenbord.
Ieder les bestaat uit een stukje instructie en daarna zelfwerkzaamheid. De docent heeft dan tijd om leerlingen die dat nodig hebben nog extra begeleiding of uitleg te geven. We hebben veel succes met ons onderwijsmodel: we zien dat een derde van de leerlingen op een hoger niveau uitkomt dan de basisschool had geadviseerd én we hebben al enige jaren op een rij prachtige examenresultaten!
4.3 Bioritme en dagrooster
Tieners hebben een ander bioritme dan anderen. Ze gaan vaak later naar bed dan volwassenen en ze komen dus ook later op gang in de ochtend. Weinig tieners zijn direct heel gezellig aan de ontbijttafel horen we hier op school. Daarom beginnen onze lessen ook pas om 9 uur. Verder geloven we niet in lange lesdagen. Een les die op vrijdagmiddag om 4 uur begint, kun je net zo goed niet geven. In de onderbouw duren de lessen tot drie uur ’s middags. In de bovenbouw kan daar bij uitzondering nog een les na komen. Dinsdagmiddag ben je om 1 uur uit. De docenten hebben dan overleg- en studiemiddag.
Weekrooster leerjaar 1 en leerjaar 2
Lesuur | Tijden |
1 | 09:00- 09:45 |
2 | 09:45- 10:30 |
p | 10:30- 10:45 |
3 | 10:45- 11:30 |
4 | 11:30- 12:15 |
p | 12:15- 12:45 |
5 | 12:45- 13:30 |
6 | 13:30- 14:15 |
7 | 14:15- 15:00 |
Leerjaar 1 en 2 rooster op dinsdag
Lesuur | Tijden |
1 | 09:00- 09:45 |
2 | 09:45- 10:30 |
p | 10:30- 10:45 |
3 | 10:45- 11:30 |
4 | 11:30- 12:15 |
5 | 12:15- 13:00 |
Weekrooster leerjaar 3 en hoger
Lesuur | Tijden |
1 | 09:00- 09:45 |
2 | 09:45- 10:30 |
P | 10:30- 11:15 |
3 | 11:15- 11:30 |
4 | 11:30 12:15 |
5 | 12:15- 13:00 |
P | 13:00- 13:30 |
6 | 13:30- 14:15 |
7 | 14:15- 15:00 |
(8) | (15:00- 15:45) |
Leerjaar 3 en hoger rooster op dinsdag
Lesuur | Tijden |
1 | 09:00- 09:45 |
2 | 09:45- 10:30 |
3 | 10:30- 11:15 |
p | 11:15- 11:30 |
4 | 11:30- 12:15 |
5 | 12:15- 13:00 |
4.4 Tweejarige brugklas en determinatie
Inrichting van de eerste twee leerjaren
Poort is de enige school in Almere met een tweejarige brugklas. Dat geeft iedere leerling ruim de gelegenheid om op het niveau uit te komen dat het beste bij hem/ haar past. Dat heet ‘determinatie’: bepalen op welk niveau jij succes gaat beleven. We toetsen in deze brugperiode telkens op twee niveaus: mavo/ havo of havo/ vwo, afhankelijk van het advies van de basisschool. De vakdocent kan precies zien wat je inzet was, of je de stof ook kan toepassen en of je aanleg hebt voor een vak. Natuurlijk letten we erop dat je niet teveel toetsen hebt en vooral dat je er terugkoppeling op krijgt. Dat kan met een klassikale bespreking maar ook met een schriftelijke toelichting door je vakdocent. Dat is belangrijk voor je aanpak voor een volgende toets.
Plaatsingsprotocol h/v of m/h
Leerlingen met een schooladvies h, v of h/v worden in een h/v klas geplaatst. Leerlingen met een schooladvies TL/H, GL/TL worden in een m/h klas geplaatst. In geval van twijfel neemt de school contact op met de basisschool.
4.5 Toetsing
Taxonomie
Toetsing laat zien waar de leerling is in zijn studievoortgang. Toetsing moet de leerling ook inzicht geven in zijn talent voor enig vak. Voor onze toetsen gebruiken we een ‘taxonomie’. Dat betekent dat we de leerling kunnen laten zien of hij een goede leerstrategie volgt en of hij (al) inzicht heeft in de stof. We kunnen de leerling daarom ook goed adviseren aangaande doorstroom naar schooltype vwo, havo of mavo, zijn profielkeuze in de bovenbouw en zijn vervolgopleiding.
Programma’s van Toetsing en Overgang en van Toetsing en Afsluiting
Alle leerjaren kennen een programma van toetsing. Daarin is per vak vastgelegd op welk moment in het schooljaar welke stof wordt getoetst en hoe vaak de toets meetelt in het voortschrijdend gemiddelde. In het eindexamenjaar heet dat een programma van afsluiting en bestaat de toetsing uit onderdelen van examendossier (schoolexamens), in de andere jaren heet het een programma van overgang. Poort Lyceum kiest bewust voor een kort programma van toetsing en afsluiting, zodat overstap naar het examenjaar van een lager niveau mogelijk is, bijvoorbeeld van 5 vwo naar 5 havo als vwo net te hoog gegrepen bleek.
4.6 Belangrijke vaardigheden
Er zijn drie vaardigheden die de basis zijn voor jouw schoolsucces, welke opleiding je ook gaat doen. De eerste is de studievaardigheid. Zoals gezegd besteden we daar veel aandacht aan in het mentoraat en je persoonlijke coaching. De vakdocenten zullen tijdens de les ook bespreken hoe je hun vak het beste kunt aanpakken. Voor wiskunde zal dat heel anders zijn dan voor bijvoorbeeld Frans. Vaardigheden zijn als hardlopen: je moet het vaak doen om het goed te kunnen. Je moet dus veel je wiskunde oefenen om het uiteindelijk leuk en makkelijk te gaan vinden. Trainen, trainen, trainen!
De tweede vaardigheid is rekenen en de laatste vaardigheid is Nederlandse taal, vooral lezen. Gedurende de twee brugklasjaren krijg je toetsen rekenen en taal, waarmee we kunnen zien of je voldoende op niveau bent. Mocht je leerachterstanden hebben, word je natuurlijk bijgespijkerd door onze docenten. Het kan erg frustrerend zijn als je je suf werkt voor wiskunde, maar toch telkens een magere 6 haalt. Dat kan dus aan de basisvaardigheid rekenen liggen. Hetzelfde geldt voor een vak als geschiedenis. Als je niet vlot kan lezen, zul je er veel harder voor moeten werken.
4.7 Leesvaardigheid uitgelicht
Je bent als scholier lid van de bibliotheek. We kunnen niet genoeg benadrukken hoe ongelooflijk belangrijk lezen is. Het goede nieuws is dat het niet uitmaakt wat je leest: romannetjes, een biografie van je sportheld, detectives en griezelverhalen, verzin het maar. Het gaat erom dat je veel leest. Het is echt van invloed op je schoolsucces en zelfs daarna op je maatschappelijk succes. We zullen de oproep om te lezen echt heel vaak gaan herhalen. Belangrijk dus!!
4.8 Mentoraat en coaching
Een keer per week heb je met je klas een mentorles. Je werkt samen aan studievaardigheid zoals planning en organisatie. Je bespreekt hoe je bijvoorbeeld woordjes leert, wiskunde oefent, samenvattingen maakt, et cetera. Verder heb je het met je klas over maatschappelijke ontwikkelingen, zaken die in het nieuws zijn én over hoe je met elkaar in jouw klas wilt omgaan. Andere onderwerpen die ruim aan bod komen in de mentorlessen zijn burgerschap, actualiteit en groepssynergie. Je bespreekt belangrijke vraagstukken die spelen in je omgeving, zoals de culturele diversiteit, actuele vraagstukken zoals de manier waarop bekende mensen in het nieuws worden neergezet en je bespreekt hoe je je daarover een mening kan vormen. Daarnaast bespreek je met je klasgenoten de cultuur in je eigen klas, de manier van omgaan met elkaar, de veiligheid en de mate waarin je samenwerkt naar een beter studieresultaat.
Daarnaast heb je ongeveer eenmaal per twee weken een persoonlijk gesprek met je mentor. Dit gaat vooral over je studievoortgang. Je leert plannen, je leert terugkijken op je planning en wat je zou kunnen aanpassen. Dit is een vaardigheid waar je je leven lang plezier van gaat hebben!
4.9 Divers lesaanbod
Niet alleen door onze visie op onderwijs is Poort een aanvulling op het onderwijsaanbod in Almere maar ook door ons lesaanbod. Poort is een Technasium. Dat betekent dat we een hoge standaard hebben voor het onderwijs in de exacte vakken science, natuur- en scheikunde, biologie en wiskunde. Het woord Technasium is een variant op het woord gymnasium. Het is een school voor getalenteerde leerlingen die zich meer interesseren voor exact dan voor klassieke talen. Alle leerlingen krijgen in de onderbouw het vak science, dat uit alle exacte vakken bestaat. De lesstof wordt verrijkt door vele practica in het laboratorium, waar ze zelf onderzoeken uitvoeren en daarover rapporten schrijven. Leerlingen van havo- vwo kunnen kiezen voor het vak Onderzoeken en Ontwerpen. Ze werken aan concrete opdrachten uit het bedrijfsleven. Zo hebben onze leerlingen al prijzen gewonnen met bijvoorbeeld een ontwerp van woningen op zee.
Voor de sportieve leerlingen hebben we de vakken Lichamelijke opvoeding 2 voor mavo en Bewegen, sport en maatschappij voor havo- vwo. Leerlingen maken kennis met voedingsleer, trainingsschema’s maken voor speciale doelgroepen, instructies schrijven en lesgeven, toernooi organiseren, et cetera. Je kunt buiten schooltijd meteen meedraaien als instructeur, scheidsrechter, coach of organisator bij je eigen sportclub.
4.10 Buitenschoolse activiteiten
Het is belangrijk dat leerlingen zich ook ontwikkelen anders dan tijdens de lessen. Ze leren bijvoorbeeld ook veel van sport of van een bijbaan. Poort heeft drie momenten per jaar dat we een alternatief activiteitenprogramma aanbieden. De introductieweek heeft als thema ‘kennismaken’, veel sport en spel en groepsactiviteiten waar leerlingen moeten samenwerken. In april is er de excursieweek, de vakgroepen organiseren activiteiten die onderdeel zijn van het lesprogramma. Voorbeelden zijn excursies naar het Rijksmuseum of het parlement, Nederlandse schrijvers die op school komen vertellen over het schrijverschap en hun boeken. Het schooljaar wordt afgesloten met een workshop driedaagse voor de onderbouw. Leerlingen maken een keuze uit een groot aanbod van activiteiten. Kunst – en cultuur, sport, martial arts, muziek maken, knutselen, echt teveel om op te noemen.